
Judith en John onderweg in europa
Vallen en opstaan
11-06-2014 10:57Ik heb er weer vijf daagjes op zitten. De eerste dag lekker van Kedang-sur-Canner naar Château Sallins gefietst in schitterend weer. Strak blauwe lucht tot de lunch, daarna werd het flink bewolkt en het laatste uurtje kreeg ik fikse druppels over mij heen. Maar echt na werd de weg er niet van. De dag was flink glooiend met een aantal flinke beklimmingen waar ik nu en dan flink moeite mee had. En ach lopen kan toch best wel nu en dan.
Ik ben begonnen met de route naar Venetië van Benjaminse en daarna weer overgaan op de groene route aangezien mij het onduidelijk was of ik op de route van Benjaminse veel slaapgelegenheden zou tegen komen. Helaas betekende dat wel zo ie zo 83 kilometer fietsen om iets tegen te komen. En dat met alleen maar klimmen en dalen dan wordt dat een zware route. Gelukkig had ik heerlijk geslapen.
Na een voor Franse begrippen uitgebreid ontbijt ging ik op pad. De eerste heuvel bood zichzelf al vrij snel aan, maar ik had hem ook vrij snel veroverd. Daarna volgde de volgende en de volgende enzovoort, enzovoort. Ik was vrij vroeg om te lunchen. Het was nog voor twaalfen, maar na een rondje door het dorp zag ik meer mensen naar binnen gaan en kon ik ook met een gerust hard naar binnen. Heerlijk eten voor een aangenaam prijsje. Ik was precies op tijd, want een half uurtje later zat het hele eettentje barstens vol. Hierna ging het licht stijgend omhoog. Na een tijdje begon het weer wat heftiger te stijgen, maar wij sloegen ons er door heer. Na een tijdje kwam er een wielrenner naast mij staan. Bleek een Nederlander uit Twente en hij reed de groene weg en een kameraad van hem reed er in een camper achteraan en zo had hij een lekker bed en geen bagage mee en kon hij flink veel kilometers maken. Ik heb een flink stuk met hem meegefietst tot het weer echt ging klimmen met meer dan 8% toen heb ik hem in de steek gelaten.
Inmiddels ging het iets betrekken, maar ik hoopte dat het droog bleef. Helaas was dat niet zo. Er kwam even een flink buitje, maar kort over mij heen. Raakte er nog geen eens echt nat van. Alleen kwamen de druppels behoorlijk hard aan. Dit gebeurde allemaal op een landweggetje. Het landweggetje gebruikten ze ook om het gras dat ze hadden gemaaid op te schudden, dus op een gegeven moment werd een groot deel van de weg ingenomen door een rij gras wat lag te drogen. Een paar fietsers voor mij vonden dit blijkbaar eng, want die gingen er heel langzaam langs. Na dit landweggetje kwam er weer eens zo’n lekkere klim van dik 10%, maar ik sloeg me erdoor heen. Hierna glooiden we richting Chateau Salins waar een hotel was.
Je hebt hotels en hotels. Nou dit was een typisch frans hotel. Zwaar verouderd met een versleten houten trap naar de kamers die echt aan alle kanten doorzakte. De kamer was muffig en het bed keihard. De fiets mocht binnen staan in de gang voor de keuken. Later kwamen er ook nog twee wandelaars en twee andere fietsers. Het avondeten was lekker. Later hoorde ik van andere Nederlanders dat ze het niet hadden aangedurfd om er te eten. Door het harde bed had ik wel erg slecht geslapen en hier een rustdag houden was ik echt niet van plan. Het was ’s morgens nog droog toen ik vertrok.
Na een uurtje viel er hier en daar een druppel en op een gegeven moment begon het pijpenstelen te regenen. Schitterende uitzichten beloofde het boekje mij, maar ik zag helemaal niks, zeker niks wat op de Vogezen leek. Afdalingen zouden met droog weer schitterend zijn geweest. Nu waren ze amper te doen door de stortregen. Op een gegeven moment ben ik in een schuur gaan schuilen, want het ging er te heftig aan toe. Ik heb nog wel naar de boer gezwaaid toen ik weer vertrok. Wat ik verder de hele weg heb gezien zijn koeien, hazen en herten, maar ja die praten niet terug en al met al was het een zware en eenzame dag.
In Lunéville vond ik gelukkig heel snel een hotel en had ik een he
le mooie kamer met stortdouche, maar hij moest nog schoongemaakt worden. Nu had ik nog niet geluncht en was het al tegen twee uur, maar gelukkig mocht ik er nog eten. Aan het eind van mijn lunch lag er een plasje water op de grond, was de bank vochtig en de servet doorweekt. Het eten was heerlijk en deed mij erg goed. Ik had gelijk voor twee nachten geboekt, want ik was ook toe aan een rustdag.
Een rustdag moet je niet in je eentje doen. Poeh wat is dat erg, een goed moment om je eenzaam te voelen. Gelukkig kwam ik met de lunch twee fietsers tegen die ik ook al in België had ontmoet en hebben we heerlijk gegeten. Verder naar een potje Jeu de boules in het park van het kasteel gekeken. Dat is serieuze business met rolmaten en al.
Het hotel had een uitstekend ontbijt en gelukkig kon ik er al vroeg terecht, dus naar mijn rustdag ging ik al om zeven uur ontbijten en had ik een lange dag voor de boeg met heel veel klimmen. Om acht uur zat ik al op de fiets, want het zou heet gaan worden. Glooiend ging ik naar Charmes waar we twee jaar terug ook waren geweest. Ik kwam hier al om half elf aan, dus te vroeg voor de lunch of al te stoppen naar 36 km. Eerst even een stop in een café om iets te drinken en daarna ben ik de bakker in gelopen en heb hier een sandwich en wat te drinken gehaald.
Om een uur of twaalf heb ik mijn tafeltje en stoeltje uitgeklapt onderweg en heb ik heerlijk geluncht. Er werd door de fransen vrolijk naar mij gezwaaid, want ja fransen doen dit ook dat hebben we wel in TGV’s en zo gezien. Lunch is heilig voor ze.

Rond een uur of drie kwam ik eindelijk een restaurant en bar tegen, maar ja met mijn geluk vaart niemand wel en ze waren gesloten. De bar ging om vier uur pas weer open. Ik had me er zo op verheugd, maar helaas. Hierna klommen we weer vrolijk verder van dorp naar dorp. Dat was vandaag opvallend zodra je een dorp zag liggen, wist je dat er naar toen moest klimmen en vaak behoorlijk steil ook nog. Na 86 kilometer kwam ik aan bij de camping in Darney. Een hele mooi municipal camping. Op dit moment was alleen de bovenweide open, maar per 1 juli gaat de rest van de camping ook open inclusief het zwembad. Als het zwembad nu wel open was geweest (met 32 graden vond ik dat een waanzinnig idee) was ik er met fietskleding ingedoken zo verlangde ik ernaar, maar ja met mijn geluk is hij natuurlijk dicht.
Ik kwam op de camping weer dezelfde fietsers als van de lunch van de vorige dag weer tegen, maar goed ook, want alleen op de camping had ik toch wel heel eng gevonden. We waren de enigste twee tentjes op de camping en er stond nog een auto met een nederlandse vrouw. Het sanitair van de camping was schitterend en ook goed onderhouden. De douch heerlijk warm en met een losse douchekop, heerlijk!. Op 500 meter zat er een intermarché en het avondeten was dan ook snel geregeld. We lagen weer vroeg in bed en waren ook weer vroeg wakker. Maar ja om om zes uur al te gaan inpakken leek mij voor mijn medekampeerders minder, dus toch nog maar een uurtje wakker gelegen.
Om half negen zat ik weer op de fiets. Althans ik deed een goede poging. Ik dacht nog “Is dit wel verstandig”, maar ja eigenwijs als ik ben luister ik ook niet naar mezelf J. De fiets stond namelijk iets hoger dan mijzelf en ja met een tent achterop moet je dan flink hoog zwaaien met je been om erover te komen. Verder zat er nog wat was achterop om te drogen, dus moest ik nog hoger en ja ik ben vrouw en het minder gewend, dus jullie raden de afloop vast al. Voet blijft haken achter de was. Ik kreeg hem ook niet meer terug. Fiets kwam naar mij toe vallen en wij eindigden samen op de grond onder een Ohoh van mij. Ruud en Jolanda, de andere fietsers, kwamen aangerend om mij te redden en ik kon alleen maar lachen. Ik ben toen maar op de weg opgestapt en dat ging wel goed. Wel 3 blauwe plekken erbij op mijn benen, maar dat was het.
Het zou wederom een hete dag worden en wederom met weinig gelegenheden onderweg. Ik wou naar Scey om daar op de camping te gaan staan. Eten was er weer niet te vinden onderweg en alle klimmen lagen op de eerste 8 kilometer na allemaal vol in de zon. Die eerste klim was dan wel heel erg mooi door het bos en daarna een afdaling van zes kilometer door het bos en niet te steil waardoor hij heerlijk liep en je niet hoefde te remmen. De rest van de rit was zeer zwaar met een en al klim en heel heet weer. Na 60 kilometer kwam ik aan op de camping en onderweg was ik weer niks tegengekomen op een barretje na waar ik mij even verwend heb met een cola. Eten hadden zij helaas vandaag niet. Bij de camping zat een restaurant maar ik kon niks te eten meer krijgen, kwam net te laat. Een frisse cola kon nog net.
Na een kwartier tot een half uur kwamen Ruud en Jolanda ook aan. Gelukkig hadden twee fietsers die ik tegen kwam en op de terugweg waren doorgegeven dat de camping bij Scey dicht was en dat slapen in Port sur Saone beter was. Zij hadden de dag ervoor voor een dichte camping gestaan, maar voor hun was het 15 kilometer extra voor ons zou het 30 kilometer extra zijn. De camping stond in het route boekje als fantastisch sanitair beschreven. Nou laten wij het zo zeggen dat zal even geleden zijn geweest. Bij het douchen moest je de knop vast blijven houden anders had je na 5 seconden al geen water meer, maar het water was dan wel weer warm.
Om half zeven barstte het lawaai los. Het jeugdelftal van geen idee welke club speelde tegen een andere club en laat ik het zo zeggen de aanmoedigingen waren duidelijk. Waar we achter kwamen was dat alle landen liedjes hebben op dezelfde wijsjes. Wat ze zongen weet ik niet, maar “de uil zat in de olmen” kwam langs met een Franse tekst. Blauw-wit won uiteindelijk, maar of dat een thuisploeg was. Geen idee!
’s Avonds in het restaurant bij de camping gegeten met Ruud en Jolanda en daarna gewacht tot de zon onderging, want tot die tijd was het echt te warm in de tent. Na een warme zweterige nacht en nog wat ge-sms met John kwam ik erachter dat het de hele week zo ging blijven en dat zag ik echt niet meer zitten. Toen ik vroeg of John mij op wou komen halen, vertrok hij direct na eerst een luxe hotel geboekt te hebben in Vesoul, 17 kilometer fietsen vanaf de camping. Wat me vooral nekte de afgelopen dagen was het gebrek aan eten en drinken. Dit nog een week volhouden ging ik echt niet redden.
Eerst ging ik afscheid nemen van Ruud en Jolanda en hun succes wensen en daarna ging ik op weg naar de bakker en daarna naar Vesoul. Eindelijk een iets groter dorp, dus was er iets te krijgen. De bakker was zeer druk. Hierna lekker voor de bakker mijn broodje opgegeten en gekeken naar die rare Fransen. De bakker was aan een drukke straat en op een gegeven moment stonden ze driedubbel geparkeerd om naar de bakker te gaan. Kortom al het verkeer stond stil in de straat.
Hierna gingen we met een klim het dorp uit, weer van die leuke akkerbouw en dus weer eens geen schaduw. Maar gelukkig wist ik dat het einde in zicht was. Na een lekkere afdaling kwam er nog een veel steilere klim en hierna een vreselijk steile afdaling , 20 tot 25%. Opeens kwam er een auto uit een oprit, maar gelukkig zag zij mij op tijd, want ik kon dat echt niet bij remmen. Het was een heel mooi dorp waar ik door ging hoewel een beetje vergane glorie. Hierna kwam ik een Voie Verte (vroegere spoorweg die omgebouwd is tot fietspad) tegen en aangezien die de juiste kant op ging heb ik die gevolgd. Toen hij stopte heb ik mij door woonwijken heen geslingerd en kwam ik via een park in Vesoul aan.

Rond elf uur was ik in Vesoul en ik kon niet eerder dan om twee uur in het hotel terecht, dus dat werd een barretje en restaurant vinden wat nog lastig bleek. Dat barretje vond ik, maar na een uur ging die ook dicht. Na drie rondjes door de stad vond ik met veel moeite ergens verstopt een Roemeens restaurantje met heerlijk eten. Om twee uur was ik bij het hotel, maar helaas hing er een blaadje dat ze door omstandigheden tot zeven uur gesloten waren. Ik heb mijn stoeltje toen maar in de schaduw uitgeklapt en ben lekker in een nieuw boek begonnen. Na drie uur lezen was ik halverwege en stond John opeens voor mijn neus.
De volgende dag gingen wij weer naar huis en zoals altijd met een klap. Ik haalde de fiets uit de kelder van het hotel. Keek op naar de medewerkster en stootte mijn hoofd op de trap Hierdoor raakte ik uit evenwicht en viel met fiets en al van de trap. Gelukkig heb ik er alleen een geschaafde ellenboog en een berg blauwe plekken aan overgehouden.
—————